Hoe gaat dat nu eigenlijk, sterven? Dit artikel geeft informatie over de fysieke symptomen die mogelijk zijn in geval van een terminale ziekte en hoe je die kan verzachten. Je vindt er ook een beschrijving van de fysieke verschijnselen gedurende de laatste uren.
In onze cultuur komen mensen veel minder in aanraking met het stervensproces dan vroeger het geval was, toen mensen veelal thuis stierven in het bijzijn van hun familie. Daardoor zijn de meeste mensen niet meer vertrouwd met de typische verschijnselen waarmee het sterven gepaard gaat. Dit gebrek aan ervaring en kennis, maakt de confrontatie met een stervende soms onnodig pijnlijk en afschrikwekkend.
Om dit te voorkomen, is het goed zich vooraf een beeld te vormen van wat zich zoal kan voordoen in de laatste fase van het leven. Ook als je zelf geconfronteerd wordt met een ongeneeslijke ziekte, is het goed te weten dat veel fysieke symptomen verholpen kunnen worden. De hiernavolgende informatie zal vooral van toepassing zijn in het geval van een ongeneeslijke ziekte.
In de palliatieve zorg is er in hoge mate kennis en ervaring aanwezig omtrent symptoom- en pijncontrole in de laatste fase.
Zelden problematisch / evenwicht zoeken
Pijn komt vaak voor in de terminale fase van een ziekte. Gelukkig is pijn bestrijden meestal (90% van de gevallen) niet problematisch, hoewel het even zoeken kan zijn om de juiste balans te vinden tussen pijnstillend effect enerzijds en aanvaardbare nevenwerkingen anderzijds èn dat evenwicht ook te behouden naarmate het ziekteproces verder verloopt.
Persoonlijk en individueel
Wat voor de ene persoon geldt, geldt niet voor de ander: de pijndrempel verschilt van mens tot mens. Pijn kan zeer verschillende oorzaken hebben en ook daardoor zeer verschillend zijn. Bovendien is pijn een klacht die beïnvloed wordt door stemmingen en gevoelens.
Uiten van pijn / herkennen van pijnsignalen
Pijnklachten worden niet altijd rechtstreeks geuit. In sommige gevallen komt het er op aan om de stervende goed te kennen en/of te observeren om te weten of hij of zij pijn heeft. Geprikkeld of agressief reageren, zich helemaal op zichzelf terugtrekken kan wijzen op pijn. Anderzijds worden emoties zoals angst, verdriet, onzekerheid... door de stervende soms geuit via klagen over pijn. Bij kinderen is goed observeren en de juiste vragen stellen nog belangrijker. Bij hen is een pijnervaring sterker verbonden met angst en kleinere kinderen benoemen de pijn soms verkeerd (vb. ‘hoofdpijn' bij oorpijn).
Vormen van medische pijnbestrijding
Pijnstilling en medicatie om de neveneffecten te voorkomen, worden al naargelang de omstandigheden toegediend via de mond, pleisters, zetpillen, inspuitingen, een infuus of een ‘pijnpomp' waarbij de medicatie geleidelijk aan vrijgegeven wordt. In de palliatieve zorg worden meestal subcutane pijnpompen gebruikt: deze zijn ongeveer 20 op 10 cm groot en worden in een zakje opgeborgen dat de patiënt rond de hals kan dragen.
Kankerpijn en morfine
Morfine blijkt zeer geschikte medicatie te zijn om kankerpijn te bestrijden. In deze context treedt er geen psychische afhankelijkheid ten aanzien van morfine op; er is wel sprake van lichamelijke gewenning. De dosis kan steeds opgedreven worden zonder gevaar voor de patiënt, waardoor een vroege start met het gebruik van morfine geen kwaad kan. Het maakt de patiënt niet euforisch. De eerste dagen kan wel sufheid optreden. Het werkt niet levensverkortend, als een voor de patiënt juiste dosis gegeven wordt. Obstipatie is wel een belangrijke nevenwerking, die bestreden kan worden met aangepaste medicatie.
Pijn-verergerend
Pijn verergert door vermoeidheid, slapeloosheid, andere lichamelijke klachten, ongemakkelijke houding, honger en dorst, koude, onrustige en lawaaierige omgeving, angst om te sterven, angst om komende behandelingen, eenzaamheid, zorgen en problemen, boosheid en agressie, depressiviteit, onderdrukken van emoties.
Pijn-verminderend
Pijn vermindert daarentegen door begrip, aandacht en belangstelling, sympathie en medeleven, mogelijkheid om te praten over zorgen en problemen, slapen, rusten, warmte en een rustige omgeving. Naast een goede pijnmedicatie en symptoomcontrole kunnen ook alternatieve behandelingsvormen zoals massage, Reiki, het gebruik van etherische oliënen meditatietechniekeneen belangrijke rol spelen bij pijnverlichting.
De hierna opgesomde symptomen komen geregeld voor bij patiënten die ongeneeslijk ziek zijn. Uiteraard komen niet alle symptomen tegelijk of bij iedereen voor.
Deze info is enkel bedoeld om een idee te geven van de fysieke symptomen waarmee stervenden te maken kunnen krijgen en de mogelijkheden die bestaan om daaraan te verhelpen. Neem bij concrete hulpvragen contact op met een arts of gespecialiseerde dienst.
(zwakte en vermoeidheid)
(verwardheid en delier, slapeloosheid)
(droge mond , speekselvloed, ontsteking mondslijmvlies, infecties, slecht ruikende adem, verandering van smaak/ slechte smaak in de mond)
(verminderde eetlust of anorexie, slikstoornissen, misselijkheid en braken, constipatie, diarree, incontinentie)
(kortademigheid en hoestbuien, hik)
(vochtopstapeling in de buik/oedemen, uitdroging)
(doorligwonden, onaangename geuren, jeuk en geelzucht).
De opsomming van mogelijke oorzaken is niet exclusief. Vaak zal het ook gaan om een complicatie van de ziekte. Bij het aanreiken van mogelijke oplossingen is het belangrijk niets te forceren en indien mogelijk te overleggen met de betrokkene en/of arts. Vaak zal een aanpassing van de medicatie aangewezen blijken.
Het precieze tijdstip van sterven is iets dat moeilijk te voorspellen valt, ook door artsen - ieder stervensproces is uniek. Maar volgende verschijnselen geven toch aan dat het niet langer dan enkele dagen meer zal duren.
Slikproblemen
Als de stervende niet meer kan slikken, heeft hij naast voeding nu ook geen drinken meer nodig. Dring niets op - de vloeistof zou in de longen kunnen lopen en daar een ontsteking veroorzaken of aanleiding kunnen geven tot oedemen (vochtophoping). Je kan de mond bevochtigen met behulp van een spuitje met water of een waterbenevelaar en de lippen soepel houden met balsem. Als hij of zij wel nog kan slikken, maar niet meer de kracht heeft om voldoende te zuigen, kan een kort afgeknipt rietje soelaas brengen.
Afwezigheid
De interesse voor de fysieke wereld neemt af. De blik wordt glazig en is op oneindig gericht. Zelfs als stervenden niet meer bij normaal dag bewustzijn zijn, kunnen ze nog altijd horen. Het gehoor is het laatste zintuig dat verzwakt.
Onwillekeurige bewegingen
Soms maakt de stervende onwillekeurige bewegingen die lijken op zenuwtrekkingen bij het inslapen. Hij of zij heeft hier zelden last van.
Doodsreutel
Als er zich slijm in de mond, keel of longen van de stervende ophoopt, kan de langsstromende lucht een rochelend geluid maken. De stervende heeft hier geen last van, maar het is belastend voor familie en geliefden om ernaar te luisteren. Als de doodsreutel nog maar net begint, kan medicatie dit nog tegenhouden. Het hoofd in zijligging leggen, zodat de tong de luchtwegen vrij laat, kan helpen. Aspiratie, tapoteren of aerosol is niet aangewezen.
Verandering van ademhaling
De ademhaling kan heel onregelmatig worden: de stervende ademt soms sneller, soms trager, soms luider, soms zwakker en af en toe stopt de ademhaling enkele ogenblikken volledig (dit kan soms tot 15 seconden lang zijn). Dit laatste kan heel lastig zijn voor zij die de stervende omringen - omdat dit telkens de indruk geeft dat het afgelopen is, terwijl het nog een eindje kan duren eer de stervende volledig stopt met ademen. Een zuurstofmasker biedt hier geen hulp en is eerder belemmerend dan ondersteunend. De laatste ademstoten klinken soms als zuchten. Het stoppen van de ademhaling is het meest opvallende teken dat de fysieke dood is ingetreden.
Overmatige transpiratie
Sommige stervenden gaan overvloedig zweten. Regelmatige verfrissing (vb. met een nat washandje), droog beddengoed en goede huidverzorging is dan belangrijk voor het comfort.
Terminale koorts
Het kan dat de lichaamstemperatuur van de terminale patiënt stijgt. Na het overlijden zal de temperatuur van het lichaam ongeveer met één graad per uur dalen tot het lichaam de temperatuur van de omgeving aangenomen heeft.
Doodsmasker en vlekken
Door een zwakkere bloedcirculatie valt de druk in de kleinste vertakkingen van het bloedstelsel weg. Dit veroorzaakt koude handen en voeten en blauwe vlekken. Lippen en nagels worden blauw, de neus wordt spitser, koud en wit en het gezicht valt in. Onder invloed van de zwaartekracht en de zwakkere bloedcirculatie gaan bepaalde bloedbestanddelen uit de bloedbaan. Daardoor ontstaan op de rug en achteraan op de benen lijkvlekken.
Na het overlijden verplaatst het bloed zich naar de laagst gelegen delen van het lichaam. De kleinste adertjes zetten er daardoor uit, waardoor de huid op bepaalde plaatsen een roze tint krijgt. Later wordt de tint van die vlekken donkerder tot purper.
Vocht- en stoelgangverlies
Dit kan de dood net voorafgaan. Sowieso worden urine en stoelgang minder en kleurt de urine donker. Na het sterven is er een moment van spierrelaxatie waardoor het lichaam vloeistoffen en stoelgang kan verliezen. Daarna treedt een fase van lijkstijfheid in, die na een tijd weer vanzelf overgaat.
Bronnen: Palliatieve thuiszorg. Gids voor patiënten en begeleiders, PHA, Kapellen, Uitgeverij Pelckmans, 2000,
Palliatieve zorg in de praktijk. Zakboekje voor hulpverleners, Palliatief support team UZ Leuven, Acco, 2008.